In 2016-2017 trok Mooss naar Charleroi. In samenwerking met het Musée des Beaux-Arts en het Musée de la Photographie werd het project Reg’Arts Décalés opgezet, waarbij een heel diverse groep participanten een tentoonstelling ontwikkelde rond ‘de blik van de ander’. Van concept tot opbouw, vernissage, publieksbemiddeling en afbraak - de participanten kregen, onder begeleiding van Wien Bogaert van Mooss, het totaalproject in handen.

Tussen de 37 participanten ook de carolo’s Alain en Geneviève Eyckerman. Met Wien, Alain en Geneviève spreken we over de uitdagingen en valkuilen van zo’n grootschalig participatief project, en meer bepaald ook over de inbreng van Alain zelf, die een visuele beperking heeft.

Onder zijn invloed kreeg de tentoonstelling een multisensorieel aspect: sommige kunstwerken werden verrijkt met audiodescriptie maar ook met geuren, met de mogelijkheid tot voelen… Eyckerman zelf gidste groepen van mensen met én zonder visuele beperking.

Drie vragen stonden in ons gesprek centraal:

  • Wat is belangrijk bij het werken met een grote, en zeer diverse groep participanten?

  • Hoe kunnen musea toegankelijk worden gemaakt voor deze brede groep mensen?

  • Hoe kunnen ook participanten met een beperking op een volwaardige manier een rol spelen?

We vatten de voornaamste inzichten uit ons gesprek voor jullie samen:

TIP 1: Zorg voor een laagdrempelige instap

Niet alle participanten zijn vertrouwd met de wereld van de musea. In het voortraject dat Mooss organiseerde nam Bogaert de deelnemers dan ook stap voor stap mee. Wat is een oeuvre? Wat is een collectie? Hoe kan een expo er uitzien? Sommige participanten waren nog nooit in een museum geweest, andere hadden een achtergrond in de kunstgeschiedenis.

Hoe zorg je ervoor dat de eerste kennismaking met het project voor alle deelnemers aantrekkelijk is?

Wien Bogaert: “Door een brede basis te leggen, waarin je elke deelnemer aanspreekt in zijn sterktes. We zijn in het voortraject begonnen met het verzamelen en bijeenzetten van speelgoed-objecten, om te zien hoe een collectie wordt opgebouwd. Natuurlijk kan je meteen komen aanzetten met Picasso, maar dan zeggen die twee mensen die kunstgeschiedenis hebben gedaan ‘Ah, Picasso’ en voelt de rest van de groep zich nog zo groot (toont een paar centimeter tussen de vingers). Dus je vraagt wat geduld van de mensen die hongeren naar meer verdieping, maar ook bijvoorbeeld van de mensen die graag praktisch aan de slag gaan. Je belooft hen dat ze straks wel degelijk een hamer in handen krijgen om te beginnen timmeren. (lacht) De baseline is: begin breed, bouw langzaam op, laat de mensen zelf nadenken en stappen zetten.

“Heel belangrijk is uiteraard dat je de deelnemers serieus neemt. Cocreatie betekent: de deelnemers hebben zeggenschap over elk aspect van de tentoonstelling, van de opstelling tot de afbraak, van de communicatie tot de publieksbemiddeling. Als je mensen wil empoweren, moet je ze echt het proces in handen geven.” Alain en Geneviève Eyckerman knikken: bij Reg’Arts Décalés gebeurde dit ten volle. Alain Eyckerman: “On était plus spectateur. On était acteur.”

TIP 2: Definieer de rol van alle partners

Vanuit dat oogpunt - het streven naar co-creatie - is het cruciaal om goede afspraken te maken met alle partners, in dit geval vooral de musea die het project omkaderden en ondersteunden. Bogaert lanceert in dat verband een prikkelende paradox: “De musea moeten zwijgen én betrokken zijn.”

Bogaert: “De musea moeten uiteraard betrokken zijn bij het project, liefst zo intens mogelijk, en met de hele ploeg - het is erg belangrijk dat bijvoorbeeld niet alleen de conservator en de curator, maar ook de technici helemaal mee zijn in het verhaal. Maar voor de rest moeten ze zich afzijdig houden. Kijk, in de musea huizen experten, en als die gaan meespreken begint het publiek te zwijgen. Om echte participatie te laten ontstaan hebben we aan de musea uitdrukkelijk gevraagd om te faciliteren, om beschikbaar te blijven voor vragen, maar zich inhoudelijk afzijdig te houden. Mooi voorbeeld: we wilden in het kader van de inclusie van mensen met een visuele beperking een aantal werken ‘aanraakbaar’ maken. Dat is natuurlijk niet de gewoonte in musea, dus zijn de participanten met die vraag naar de conservator gegaan en later zelfs naar de kunstenaar. Die vond het geweldig, en hij gaf zijn toestemming. Maar de deelnemers hadden de vraag wel zelf gesteld.”

“Bij Reg’Arts Décalés waren ook de musea zelf participanten. Zij leerden veel door aanwezig te zijn, hun publiek live bezig te zien, de discussies tussen de deelnemers te horen. En later, toen de ideeën geconcretiseerd moesten worden, brachten ze hun expertise in. Hoe ga je om met kunstwerken, wat is technisch mogelijk of onmogelijk… op dat vlak waren we bijvoorbeeld gezegend met een technische ploeg die helemaal met ons mee dacht.”

TIP 3: Bewaak het beslissingsproces

In een langdurig en intensief project als dit duiken onvermijdelijk obstakels op. De grootte en diversiteit van de groep bijvoorbeeld, die bij Reg’Arts Décalés het beslissingsproces bemoeilijkten. De oproep van het Musée des Beaux-Ars kende een enorm succes: aanvankelijk dienden 100 (!) kandidaten zich aan om deel te nemen aan het project, uiteindelijk bleven er, door de zware tijdsinvestering die werd gevraagd, 37 over. Deze deelnemers verschilden in etnisch-culturele achtergrond, opleidingsniveau, inkomensniveau, talenkennis, professionele achtergrond, …

In een vroege fase van de tentoonstelling mochten alle participanten hun favoriete kunstwerken uit de museumcollecties verdedigen. Uiteindelijk zouden niet alle kunstwerken de expo halen. Dat leidde tot wrevel, bevestigt Alain Eyckerman: “Veel mensen hadden het gevoel dat het werk dat ze in de voorbereiding, selectie en verdediging van ‘hun’ werken hadden gestoken, in de vuilnisbak belandde.” Het begeleiden en bewaken van het beslissingsproces is een lastig karwei, knikt ook Wien Bogaert, en het dient met zorgzaamheid te gebeuren. Met het resultaat was ze achteraf gezien niet ontevreden. Bogaert: “Uiteindelijk is de expo een mix geworden van de verlangens van velen.”

TIP 4: Bewaak de workflow van het proces

Er waren bij Reg’Arts Décalés drie werkgroepen: presentatie, communicatie en bemiddeling. In eerste instantie werd gefocust op de presentatie, het opzetten en ontwikkelen van de expo zelf, waardoor de werkgroep bemiddeling (waartoe Alain en Geneviève behoorden) weinig om handen had. Naarmate de vernissage naderde, werd dat aspect plots urgenter en moest de publieksbemiddeling in sneltempo op poten worden gezet. De ploeg leerde eruit dat publieksbemiddeling iets is wat samen met de presentatie dient te worden ontwikkeld - niet achteraf.

Eyckerman: “Het is belangrijk dat bij de opstelling zelf van de expo al wordt nagedacht over het publiek, en over bepaalde aspecten van de publiekservaring. Het ontwikkelen van een multisensorieel parcours bijvoorbeeld, waarbij bij sommige kunstwerken ook aspecten van geur, tast of smaakzin werden ingevoegd, had niet achteraf dienen te gebeuren, maar samen met de scenografie.”

TIP 5: Denk aan duurzaamheid

Wat Eyckerman misschien het meest betreurt is dat het project, dat in een jaar tijd toch een intense investering van tijd en middelen heeft gevraagd, geen duurzame verankering heeft gekregen - bijvoorbeeld wat betreft de ontwikkeling van meer multisensoriële gidsbeurten. Dat die opvolging in het Musée des Beaux-Arts niet is verzekerd heeft te maken met factoren die buiten het project vallen: het Musée werd immers niet lang na het project gesloten voor verhuis.

Eyckerman: “Duurzaamheid is iets om over na te denken. Hoe veranker je al je inzichten en inspanningen op een langdurige manier? Hoe kunnen we projecten maken die verder leven na het project zelf?” Voor Eyckerman is het duidelijk: dit denken over publiek, meer specifiek over publiek met een beperking, moet in het hart van alle musea gebeuren. Eyckerman: “Nu zie je vaak dat vooral de kunsteducatieve organisaties of de gidsen mee zijn in dit inclusieve denken. Maar het is een mentaliteit die geïntegreerd dient worden in de mindset van elk museum. En van de politiek.

Over multisensorieel werken

de visie van Alain en Geneviève Eyckermans

Wat betreft de inclusie van bezoekers met een (visuele) beperking, zijn er in de musea de laatste jaren veel stappen gezet, aldus Alain Eyckerman. Eyckerman: “Ik ging vroeger nooit naar musea. Je had er alleen objecten in vitrines, waar ik niets mee aankon. Nu ga ik met plezier, en het emotioneert me ook om dat te doen.”

Een van de dingen die cruciaal zijn voor de inclusie van mensen met een visuele beperking, is het ontwikkelen van een taal, vertelt Geneviève Eyckerman, een specifiek jargon om de wereld van het visuele op te roepen. Geneviève Eyckerman: “Meestal is het vocabularium dat gidsen gebruiken om over de kunstwerken te spreken nogal beperkt, zeg gerust ‘schraal’. We gaan ervan uit dat mensen ‘het zien’, dat het zien voor zich spreekt, en we zoeken onvoldoende naar precieze woorden om datgene wat te zien is te beschrijven. Daar ligt nog een grote opdracht voor de gidsen: een heel precieze woordenschat ontwikkelen om een kunstwerk te beschrijven.

Multisensorieel werken voor Alain en Geneviève Eyckerman overigens geen ‘voorrecht’ van mensen met een visuele beperking - het is verrijkend voor elke bezoeker. Alain Eyckerman: “Ik ben psycholoog van opleiding, ik weet hoe ‘mentale beelden’ werken in het hoofd van mensen met een visuele beperking. Maar deze mentale beelden zijn er niet bij blinden alleen, ook ziende bezoekers beschikken over dergelijke beelden. Het grappige is dat in de rondleidingen voor een publiek van blinden én zienden er vaak zaken worden beschreven die ook de zienden nog niet hadden gezien. Details die hen zijn ontgaan. Voor alle bezoekers, ook voor de zienden, is de multisensoriële ervaring een verrijking. Maar daarover dienen de musea nog gesensibiliseerd te worden.”

Praktijkvoorbeeld

“Verbind, en ga op zoek naar de win-win voor alle partijen”

22 aug. 2021

Het kinderdagverblijf Tierlantuin streeft naar laagdrempeligheid, toegankelijkheid en respect voor de diverse groep buurtbewoners. Sinds de opstart zetten ze volop in op participatie van en verbinding tussen de gezinnen en de buurtbewoners. De lijm? De cultuuractiviteiten die alle partijen samenbrengen.

Meer lezen
Praktijkvoorbeeld

Cultuureducatie in het Industriemuseum

26 okt. 2021

Het Industriemuseum in Gent omschrijft zichzelf als een kindvriendelijk doe-museum. Hoe pakken zij hun werking voor de vrije tijd aan? Hoe geven ze dat doe-museum vorm?

Meer lezen
Praktijkvoorbeeld

Een zomer op Camping Josée: nomadisch, participatief en coronaproof

02 mrt. 2021

Welkom op Camping Josée! Deze vakantieplek midden in de stad zorgde een zomer lang voor plezier en cultuur in de straten en parken van Sint-Joost-ten-Node. Van participatief tot nomadisch: welke inspiratie haal jij uit de ervaringen van GC Ten Noey?

Meer lezen