Prestatiedruk, ook binnen cultuurorganisaties

Kooijmans probeert al haar hele werkzame leven pedagogische kwesties te begrijpen vanuit de maatschappelijke context waarin jongeren opgroeien. Haar eerste vaststelling is dat het niet alleen in onderwijs maar ook in het vrijetijdsleven vaak draait om wat je kent, kan, kunt bewijzen. Zélfs binnen sport-, cultuur- en kunstorganisaties domineert met andere woorden vaak het mantra van de prestatiegerichtheid - denk aan de talent factories, audities of workshops die een beperkte groep jongeren helpen te ontwikkelen - maar veel anderen in de kou laten staan.

Tussenruimtes en groepsdynamiek

Tegenover die prestatiegerichte benadering stelt Kooijmans graag het concept van de ‘talentologie’ - de manier waarop we kijken naar talenten, talenten benoemen en valideren. In deze benadering staat niet de vraag ‘Wat kan je?’ centraal, maar wel: ‘Wie ben je, wie wil je worden, bij wie wil je horen?’ Om deze benadering verder te onderzoeken ontwikkelde ze in samenwerking met maatschappelijke en pedagogische partners in Tilburg ‘pedagogische vrijplaatsen - plekken die niet ingevuld werden door voorgeschreven aanbod, maar waar dat aanbod door jongeren zelf werd vormgegeven, op basis van hun noden.

Wat waren dan die noden, of: hoe haal je jongeren binnen op een plek? In de tussenruimtes voor jongeren in Tilburg bleken vier factoren belangrijk voor hun betrokkenheid:

  • Eigenaarschap - hoe kan je jongeren werkelijk eigenaar maken van het aanbod?

  • Sense of belonging (thuis horen) - hoe geef je jongeren het gevoel erbij te horen, welkom te zijn?

  • Positiviteit - hoe kan je jongeren trots maken op wat er op die plek gebeurt?

  • Perspectief - het aanbod mag geen eenmalige ‘prik’ zijn, er is een langeretermijnperspectief nodig

(c) Sparrenhof
Wie is Maike Kooijmans?

Maike Kooijmans is theaterpedagoog en jeugdsocioloog. In 2016 promoveerde ze op het proefschrift ‘Talent van de straat', hoe je jongeren kunt verleiden uit de criminaliteit te blijven.

Maike werkt momenteel als lector ‘Opvoeden voor de Toekomst' bij Fontys Pedagogiek (Nederland). In haar loopbaan als theatermaker én onderzoeker zijn talentontwikkeling en cultuurparticipatie bij jongeren de centrale thema’s.

Durven loslaten

De jongeren kregen in Tilburg zelf de touwtjes in handen om hun plek vorm te geven, zonder inmenging van ‘bovenaf’. Die mate van agency stootte aanvankelijk op weerstand - zij moesten alles zelf doen - maar uiteindelijk claimde een groep jongeren de plek om er elkaar te ontmoeten, te ‘chillen’ of iets te ontdekken, zonder bemoeienis van de deelnemende partners.

Een georganiseerd ‘aanbod’ aan sport, kunst of cultuur was er niet, maar de groepsdynamiek bleek te overwegen op de vraag wat ze daar dan precies kwamen doen. Bij elkaar zijn, daar ging het om - en uit dat bij elkaar zijn ontstonden creatieve activiteiten.

Voor beleidsmakers is het lastig om zo’n tussenruimtes te definiëren - ze groeien vanuit de leefwereld van jongeren, soms traag of hobbelig, de ‘impact’ of de resultaten zijn moeilijk te voorspellen. Toch is het van cruciaal belang om die ‘vaagheid’ te laten bestaan, beaamt ook jeugdwerker Fatih De Vos, die op het publiqForum in gesprek ging met Kooijmans. De Vos: “Werk met jongeren aan gedeeld eigenaarschap. Daarbij ken je het startpunt, maar het eindpunt mag nooit vastliggen. Laat ruimte open, zodat je kan inspelen op de noden en wensen van jongeren zelf.”

Overwicht van receptieve programmatie?

Wat betekenen deze inzichten nu voor de ‘reguliere’ cultuurhuizen, die graag jongeren in huis willen halen? Op dit punt bekijkt Kooijmans eerst wat er allemaal in zo’n ‘regulier’ cultuurhuis gebeurt. Ze onderscheidt zes types van activiteiten die worden aangeboden.

  • Receptieve activiteiten: de jongeren kijken, luisteren, ontvangen op een passieve manier (vb. een theatervoorstelling)

  • Reproductieve activiteiten: de jongeren bootsen actief het aanbod na (vb. een theaterworkshop)

  • Reflectieve activiteiten: de jongeren worden uitgenodigd tot reflectie (vb. Een debat)

  • Creatieve activiteiten: de jongeren produceren iets samen los van het aanbod

  • Expressieve activiteiten: de jongeren uiten emoties, ontladen, delen ideeën, niet-productiegericht (vb. een vrij inloopatelier)

(c) Sparrenhof

Kooijmans bedenkingen? Kooijmans: “Als je kijkt naar het kunst- en cultuuraanbod zie je dat het vaak nog allemaal erg receptief is.” Ze stelt zich de vraag in hoeverre aanbodgericht werken - vooral in de drie eerste R’s - écht participatief is, aangezien ze vaak inspelen op het kennen, kunnen, weten van een (beperkte) groep jongeren. Kooijmans: “In hoeverre helpt kijken of luisteren of reproduceren de participant in zijn ontwikkeling? Kan je met dit type van activiteiten de jongeren echt eigenaar maken van het programma?” Ze breekt graag een lans voor meer creatief en expressief aanbod in de cultuurhuizen.

Front- en backstage

Dat betekent dat cultuurhuizen niet moeten vertrekken vanuit de vraag ‘Wat hebben wij te bieden’ maar vanuit de vraag ‘Wie zijn jullie en hoe kunnen we jullie helpen bij jullie ontwikkeling, bij jullie zoektocht naar wie je bent, wil zijn en worden?’ Kooijmans heeft goede redenen om deze andere invalshoek op de kaart te zetten. Haar eigen doctoraatsonderzoek bewees overtuigend het belang van dit meer identiteitsgericht werken.

Voor dat onderzoek volgde ze een tijdlang jongeren die licht delinquent gedrag vertoonden en onderzocht ze vervolgens of sport, kunst en cultuur in staat waren hen ‘op het rechte pad’ te brengen of houden. Voortbouwend op de inzichten van socioloog Erving Goffman startte ze bij de term impression management - een term die erop wijst dat we in feite de hele dag bezig zijn met ons aan elkaar te tonen, met indruk te maken op elkaar. Dat doen we frontstage door ons zichtbare gedrag, terwijl er backstage, waar onze innerlijke gevoelshuishouding zich afspeelt, iets helemaal anders aan de hand kan zijn. Denk: de stoere jongen met een grote bek die diep vanbinnen een grote onzekerheid verbergt. Die front- en backstage vallen elk nog eens uiteen in twee segmenten, volgens het volgende model:

De prestatiesamenleving én de meer prestatiegerichte vormen van sport, kunst en cultuurbeleving stimuleren vooral die frontstage - je moet een winnaar zijn, je moet het kennen, je moet het kunnen.

(c) Maike Kooijmans, 2016

Jongeren die in reguliere contexten als onderwijs uit de boot vallen of in contact komen met politie en justitie, hebben binnen hun emotiehuishouding al veel faalervaringen opgebouwd (‘Ik ben een loser, ‘Ik kan het niet’). Ook hun aspiratiehuishouding is niet op orde: ze krijgen het gevoel dat er voor hen geen perspectieven zijn, dat hun dromen onhaalbaar zijn. Dat uit zich in een compensatie van de frontstage-huishoudingen: hun verhouding tot de anderen (bij een groep horen) en hun performance (hoe zet ik mezelf in de wereld).

Jong zijn is per definitie een kwetsbaar moment in het leven. Maar sommige van die kwetsbare jongeren dragen een heel grote rugzak met zich mee.
Fatih De Vos
Jeugdwerker

Op het publiqForum bevestigde De Vos deze inzichten vanuit de praktijk. De Vos: “Jong zijn is per definitie een kwetsbaar moment in het leven. Maar sommige van die kwetsbare jongeren dragen een heel grote rugzak met zich mee. Ze hebben een uitgesproken frontstage, met stoer gedrag en grote woorden. Maar als je gaat kijken naar hun emoties en dromen, dan zie je dat er veel frustraties zijn, veel prestatiedruk en veel stress. Hierover praten in de vorm van therapie creëert hoge drempels. Via kunst of cultuur is het makkelijker om wél het gesprek aan te gaan.

Meer identiteitgericht werken

Kooijmans benadrukt dat sport-, kunst- en cultuurprojecten bij uitstek backstage werk zijn, of dat toch moeten zijn - als het goed zit bieden ze de jongeren de kans om te werken aan het omgaan met hun emoties, aan het versterken van hun aspiraties en dromen. Zo’n projecten bieden de kans om de eigen identiteit te bevragen, te vormen en te omarmen - niet enkel de frontstage maar ook de backstage laten zien. Kooijmans vraag is dan ook of het huidige aanbod voor jongeren - de jongerenwerkingen die momenteel bestaan binnen musea of cultuurhuizen - wel genoeg werken op de emoties en aspiraties van de jongeren. Haar boodschap is duidelijk: leg ook binnen de cultuurervaring minder de nadruk op prestatie en performance, meer op de ontwikkeling van de eigen identiteit!

Take-aways van Maike Kooijmans

  • Via kunst en cultuur kan je jongeren raken in hun ziel en hun helpen in de zoektocht naar wie ze zijn.

  • Het is daarbij belangrijk om zich niet uitsluitend te richten op de prestaties van jongeren (zichtbaar gedrag, frontstage), maar wel het gesprek aan te gaan over hun dromen, gevoelens en aspiraties voor de toekomst (backstage).

  • Als cultuurorganisaties streven we naar meer participatie van jongeren, maar we blijven daarbij hangen bij de frontstage (zichtbaar gedrag) en vergeten aandacht te schenken aan de emoties en dromen van jongeren.

(c) Sparrenhof