Een museum voor iedereen; dat is de radicale droom van publiekswerker Saïdya Vanhooren van het Museum Dr. Guislain. En wanneer het gaat over ‘iedereen’, horen daar ook de allerjongsten bij. Het museum ontwikkelde al langer een breed scala aan activiteiten voor gezinnen met kinderen, maar voelde dat er een lacune was bij de jongste doelgroep.
Vanhooren: “Wij nemen als museum al jaren deel aan Krokuskriebels of Schatten van Vlieg, maar die richten zich op kinderen vanaf de kleuterleeftijd. Er bleek hoe langer hoe meer een nood aan aangepaste activiteiten voor de jongere kinderen. Die kwamen sowieso mee met hun broertjes of zusjes, en dan moesten de ouders hun aandacht verdelen, of de kleinsten proberen stil te houden - wat voor hen natuurlijk geen leuke ervaring opleverde. Toen ik via de Gezinsbond een coachingstraject kon volgen rond aanbod voor de allerjongsten heb ik toegehapt, en kort daarna hebben we ook met het museum de stap gezet.”
Buggyparcours
Voor musea is het niet altijd evident om in aanbod voor de kleinsten te voorzien, want hoe link je zo’n jonge doelgroep aan een museumcollectie of aan een tentoonstelling? Vanhoorens eerste experiment bestond uit een buggytour (waarbij de buggy’s evenwel buiten de zalen blijven, red.) die flexibel wordt opgezet en weer afgebroken binnen de lopende tentoonstellingen.
Vanhooren: “We hebben centraal in elke museumzaal speeleilanden gemaakt, speelplekken vlakbij de kunstwerken. Kindjes kruipen of stappen rond dat eiland, maar op eigen tempo en volgens hun eigen zin. Er is geen vast parcours; als het kind ergens door wordt aangetrokken kan het langer blijven of naar het volgende object kruipen. We benadrukken ook dat er geen opdrachtjes zijn, maar dat we materiaal aanbieden. De kinderen moeten zich vooral vrij voelen om dat te verkennen. De speeleilanden staan niet ergens in de marge van de ruimte maar centraal, en herkenbaar gemarkeerd. Bij elke wissel van expo’s wordt het parcours herbedacht en aangepast, zodat het kan worden geïntegreerd in de nieuwe expo.”
Stapsgewijs communiceren
Prachtig, zo’n concept op maat, maar the proof of the pudding is in the eating, en dus werd er gezocht naar een deskundig testpubliek. Dat vond het Museum Dr. Guislain bij de buren: het kinderdagverblijf Domino, aan de overkant van de straat, kwam met vijftien kindjes het parcours try-outen. En met succes: op basis van hun feedback werden aan het parcours nog een aantal kleine zaken aangepast, maar toen was het klaar om aan het brede publiek en aan andere kinderdagverblijven te worden getoond. Alleen… hoe communiceer je als museum naar zo’n specifieke doelgroep?
Vanhooren merkte dat het belangrijk was stapsgewijs te gaan, en eerst de overkoepelende organisaties warm te maken. Vanhooren: “In eerste instantie kwamen niet de kinderdagverblijven zelf, maar de Dienst Kinderopvang van de Stad Gent, bijvoorbeeld. Zij kwamen in het museum vergaderen en ik had speciaal voor hen het parcours opgesteld. Daarna merkte je dat het woord zich verspreidde: er kwamen teams van kinderdagverblijven kijken, en tenslotte ook de crèches zelf met de kindjes."
Tip: communiceer stapsgewijs naar de meest relevante diensten en vertrouw op het watervaleffect
Obstakels
Vandaag wordt de buggytour (op aanvraag) opengesteld voor kinderdagverblijven, en tijdens schoolvakanties ook voor het bredere publiek. Er komen vanuit de Gentse crèches geregeld aanvragen, maar Vanhooren merkt dat mobiliteit een belangrijk obstakel vormt.
Vanhooren: “Domino kon met zijn kindjes te voet komen, maar verderafgelegen crèches dienen al de tram te nemen of een beroep te doen op ouders die met de auto willen rijden. Dat vergt wel wat logistieke organisatie.” En de financiële drempels? Vanhooren: “Die zijn er in ons geval niet. We bieden de buggytours gratis aan aan kinderdagverblijven. Dat is ook logisch: alle kinderen zijn onder de twaalf, de begeleiders gaan sowieso gratis mee. We vinden het vanuit het museum ook belangrijk om geen financiële drempel op te werpen.”
Vanuit het standpunt van het museum spelen dan weer andere drempels: de diepgewortelde angst bijvoorbeeld om de aanwezige kunstwerken te beschadigen, iets waar Vanhooren alle begrip voor heeft. Zij is immers binnen het Museum Dr. Guislain niet alleen publieksmedewerker, maar ook collectiemedewerker. Die dubbele functie heeft haar al veel bijgebracht, legt ze uit. Vanhooren: “Het is echt een voordeel dat ik ook met collectie bezig ben: ik ken de kunstwerken goed en kan dus ook de risico’s inschatten. Bovendien begrijp ik zeer goed de soms beschermende reflex van collega’s. Als publieksmedewerker moét je rekening houden met de andere functies in het museum. Als een erfgoedbewaker zich zorgen maakt over de kwetsbaarheid van bepaalde kunstwerken, ga je gewoon samen met hem op af en bedenk je samen manieren om de obstakels weg te werken. Dat zorgt ervoor dat het enthousiasme om bijvoorbeeld kinderdagverblijven te verwelkomen wordt gedeeld door het hele team.”
Tip: betrek het hele museum bij je plannen met jonge kinderen in het museum
Concreet zorgt het museum steeds voor een ‘zachte’ afbakening tussen de kinderen en de kunstwerken, bijvoorbeeld door een tapijt te gebruiken als ‘begrenzer’. Vanhooren: “We merken dat de kinderen vaak vanzelf binnen het kader van dat tapijt blijven. Af en toe heb je natuurlijk een kindje dat even een kunstwerk aanraakt, ja. Maar het gebeurt zelden dat er schade is – en zeker niet met een kinderdagverblijf, omdat de begeleiders heel nauw inspelen op de kinderen. Die begeleiders worden zelf ook goed door ons gebrieft. Als de kinderdagverblijven komen gaat er altijd iemand van het onthaal mee om hen op te starten, om ook wat toe te lichten welke plekken mogelijks kwetsbaar zijn in het museum. Bij gezinnen vragen we een onthaalmedewerker om een beetje in de buurt te blijven, om op een zachte manier wat toezicht te houden.”
Bij elke activiteit die het Museum Dr. Guislain vandaag ontwikkelt voor een jong publiek, wordt er een variant bedacht voor een nog jonger publiek. En omgekeerd… Vanhooren: “Intussen zijn we ook afgestapt van de idee dat die speelplekken alleen voor peuters zijn. We proberen er nu voor te zorgen dat die plekken ook voor kleuters of zelfs voor oudere kinderen interessant zijn, omdat je nog altijd met die gemengde groepen zit natuurlijk. Anders verleg je gewoon het probleem. Als je enkel nog focust op de jongsten is het voor de oudsten niet meer interessant… Idealiter is zo’n eiland een plek waar iedereen voor meer, voor moeilijkere of net voor makkelijkere informatie terecht kan.”
Tip: Denk bij elke activiteit voor een zo inclusief mogelijk publiek
Wat had er nog beter gekund bij het buggyparcours? “We hadden de samenwerking met Domino nog vroeger moeten starten,” bedenkt Vanhooren, “dan hadden we wellicht nog meer nieuwe inzichten opgedaan. Nu kwamen de kindjes try-outen, het concept stond er al. Het had nog meer opgeleverd als we vroeger in het proces al met de doelgroep en de begeleiders hadden kennis gemaakt, om samen de tour te ontwikkelen."
Tip: Start zo snel mogelijk de samenwerking met het kinderdagverblijf op. Betrek het al van in de conceptfase.
Winst?
De vraag naar de ‘winst’ voor het museum is voor Vanhooren vanzelfsprekend - ze verwijst naar de radicale wens tot inclusiviteit van bij het begin.Vanhooren: “Iedereen moet zich in ons museum welkom voelen. Ook dat hele jonge publiek. Vroeger leefde het beeld dat je met jongere kinderen beter wegbleef uit het museum – als het een huilbui had, of rumoer maakte, zou dat de andere bezoekers storen. Door initiatieven te ontwikkelen voor die jonge doelgroep maak je als museum duidelijk dat jonge kinderen ook hun plaats hebben - je bekrachtigt het naar je eigen team, maar ook naar de andere bezoekers. Heel belangrijk om flexibiliteit te kweken is een goede communicatie. Als een kinderdagverblijf op bezoek komt duurt dat vaak maar een uurtje. Je kan op je website goed aanduiden op welk moment jonge bezoekers in het museum zijn. Zo kunnen mensen die liever de rust verkiezen een ander slot kiezen.”
Tip: Communiceer goed aan je reguliere publiek op momenten dat groepen kinderen aanwezig zijn
“Verbind, en ga op zoek naar de win-win voor alle partijen”
Het kinderdagverblijf Tierlantuin streeft naar laagdrempeligheid, toegankelijkheid en respect voor de diverse groep buurtbewoners. Sinds de opstart zetten ze volop in op participatie van en verbinding tussen de gezinnen en de buurtbewoners. De lijm? De cultuuractiviteiten die alle partijen samenbrengen.
In Anderlecht brengt CIE sQueezz kunst tot bij de allerkleinsten
Kunst voor de allerkleinsten? Dat is niet te hoog gegrepen, zo bewijst het project VanKleinsAfaan. Daarvoor slaan het gezelschap CIE sQUEEZZ en de Nederlandstalige kinderdagverblijven in Anderlecht de handen in elkaar.
De beste observators? Dat zijn de allerjongsten!
Karel Van Ransbeeck van Theater De Spiegel maakt al zo’n 20 jaar kunst voor en met de allerjongsten. We nodigden hem uit tijdens een sessie van de Expeditie Early Arts. Het werd een boeiend gesprek met een aantal handige tips over werken voor de allerjongsten.