‘Ik moet je meteen teleurstellen’, zegt hij. ‘Er is geen toverformule. Het succes van onze bewegingsprojecten zit in kleine dingen en die zijn altijd anders.’ Of hij dan geen tips heeft voor andere cultuureducatoren? Natuurlijk wel. Want er zit een signatuur in de manier waarop Passerelle projecten met OKAN-klassen aanpakt.
Wat betekent OKAN?
OKAN is de Onthaalklas voor Anderstalige Nieuwkomers. OKAN-jongeren zijn tussen 12 en 18 jaar. Ze gaan een jaar tot anderhalf jaar naar een OKAN-klas voor een taalbad Nederlands. Ook hun inburgering bevorderen is een belangrijke doelstelling, net als hun integratie in het reguliere onderwijssysteem.
Omschrijf die ‘signatuur’ eens.
‘Bij OKAN-projecten werken we met de talenten van de deelnemers. Eenvoudige en duidelijke bewegingsopdrachten zijn daarbij het startpunt. Zo zorgen we ervoor dat jongeren meestal niet doorhebben dat ze aan het dansen zijn. Maar een leerling kan ook regie-assistent worden of de lichten bedienen.’
‘Dat we alleen maar dansen, is een misvatting. Vaak komen ook woord en zang aan bod. Uiteindelijk maken we een toonmoment dat evenveel van de jongeren zelf als van de coach wordt. Dat lukt bijna altijd wonderwel, omdat we voortdurend bijsturen naargelang de noden van de deelnemers en de vibe in de groep. Dat we de tijd nemen om te luisteren, om een comfortabele, veilige context te creëren waarin ze durven te experimenteren en in gesprek durven te gaan, helpt natuurlijk ook.’
Zo’n OKAN-project is een langlopend traject. Hoe pak je dat aan?
‘Kwaliteit vraagt tijd. Bij een OKAN-project werken we 15 namiddagen met een groep. Die tijd heb je nodig omdat je eerst hun vertrouwen moet winnen. Zo was er een meisje dat pas na de vijfde sessie genoeg vertrouwen had om te zeggen “Ik ga zingen.” Een bepalende factor op dat vlak is het weren van gsm’s. We filmen elkaar niet, want als die filmpjes gebruikt worden om te spotten, is een serene context ver te zoeken.’
‘De coaches hebben de eerste sessies 3 dingen bij: ze hebben een thema en dans in gedachten, brengen een improvisatie-oefening mee en luisteren naar wat de jongeren zelf vertellen. Dat pad evolueert in latere sessies naar improvisatie en die improvisatie leidt dan weer naar dans. Soms ligt hun talent aan de basis van een dans. Het wordt een artistieke mengelmoes.’
Die zoek- en ontdekkingstocht mondt uit in een toonmoment. Waarom vinden jullie dat eindproduct belangrijk?
‘Hoewel we de ontwikkeling die jongeren doormaken het belangrijkste vinden, blijven we inderdaad inzetten op zo’n toonmoment. We geloven immers dat dat aspect de focus scherp stelt. En dat het talenten naar boven brengt waarvan klasgenoten en leraren zeggen: “Dàt wist ik nog niet van die persoon”.’
‘Toeleven naar zo’n intens moment draagt ook bij aan het excelleren. In het begin is het vooral spelen en proeven van hedendaagse dans. Dat verandert als we na de vijfde sessie naar de plek gaan waar we zullen optreden. Vaak is dat een theaterzaal. Dan zie je de switch bij de jongeren: "Wow, dat is hier serieus!” We doen dat vroeg in het proces omdat ze kunnen bevatten wat er zal komen en je de benefits, de impact die dat grote podium op hen heeft, kunt gebruiken.’
Wat willen jullie vooral bereiken met zo’n traject?
‘We geven hen mooie ervaringen en kansen zodat ze sterker worden en aan zelfvertrouwen winnen. Dat is een klein steentje verleggen met het oog op hun toekomst. Oumeima was bijvoorbeeld zo goed dat we samen met haar mama naar een auditie van het Ballet du Nord zijn gegaan. Op kousen, in een shortje en T-shirt toonde ze wat ze in zich had. En ze werd aanvaard. Mama en dochter zouden zich nooit in hun eentje aangemeld hebben, maar met ons als brugfiguur, is het wel gelukt. Zo kan ik tientallen verhalen vertellen over bruggen slaan. Groot en klein.’
Is ook taal en inburgering belangrijk?
‘De voertaal is bij ons het Nederlands. Het is de taal die de jongeren onderling verbindt, waarmee ze vriendschappen sluiten. Als iets niet duidelijk is, praat ik wel eens Frans of Engels. Soms brengen we een tekst in 6 verschillende talen. Wil je hun ouders en community, hun cultuur en eigenheid meenemen en aanspreken, dan moet je dat durven. Taal is voor mij het middel. Om een liedje te vertalen én om erover te praten. Een school zal taal sneller als eindproduct bekijken. Net omdat we het op een andere manier benaderen, kunnen we de school versterken.’
‘Wat inburgering betreft citeer ik graag een Franse onderwijsinspecteur. Hij zei na onze voorstelling: “Ik heb gezien hoe jullie samenwerkten, leerden luisteren naar elkaar. Jullie vormen een groep en het podium was de maatschappij.” Dat is zo veel inburgering!’
Hoe ziet de toekomst van jullie projecten eruit?
‘We kunnen mooie verhalen voorleggen en ik hoop dat we zo mensen inspireren en jongeren bereiken. Ik geloof erin dat we broodnodig zijn om jongeren sterker te maken, hun cultuurparticipatie te verhogen en hen te verbinden met andere community’s.’
‘Mijn zorg is de nazorg. Wat doe je met die jongeren het jaar nadien? Dat kunnen we opvangen, maar niet zonder budget. We hebben al een naschools project lopen, maar het is niet zo eenvoudig om die jongeren dan ‘vast’ te houden. Ze blijven thuis omdat ze de elektricien moeten opvangen, om te zorgen voor broertjes of zusjes, om hard te studeren. Dat maakt het werken in de vrije tijd minder evident dan in de klascontext.’
10 tips van Pol Cousement
1 Blijf authentiek. Dat draagt bij aan je geloofwaardigheid bij die jongeren. Niet iedereen is in de wieg gelegd om met anderstaligen te werken. Je moet veel geduld en empathie bezitten. De juiste coach op een project zetten is daarom belangrijk.
2 Doorzie hun pleasen. OKAN-jongeren zeggen altijd ‘ja’, ook al hebben ze je niet begrepen. Soms bots je op een muur of op een pak frustratie. Bedenk dan dat hun verblijf in België allicht niet hun keuze is. Hun ouders lieten land, werk en sociale status achter. Vaak met het oog op de toekomst van de zoon of dochter. Daarom voelen die jongeren zich verantwoordelijk voor ‘dit moet lukken’. En vaak lukt het in eerste instantie niet.
3 Zoek naar een prikkelarme ruimte. Een sportzaal waar andere sporten aan de gang zijn op hetzelfde moment? Dat lukt niet. Soms wijken we uit naar een ruimte buiten de school. Dat kan een dansschool of een CC zijn.
4 Trek leraren mee in het bad. Zo leren ze de leerlingen op een andere manier kennen. En als er een probleem opduikt, kunnen zij zich over die ene leerling ontfermen zodat de coach zich verder op de artistieke praktijk kan toeleggen.
5 Werk met wie dat wil. Ik vraag vaak om enkel te werken met de leerlingen die dat willen. Bij sommige jongeren is hun ‘nee’ cultureel of religieus bepaald. Ze kunnen een traject afremmen. Ik vind het leuk om kansen te geven aan een groep die goesting heeft. Maar dan is het aan de school om een parallel traject naast dat van Passerelle te voorzien. Bespreek vooraf dus goed het engagement van de school.
6 De 7 B’s als uitgangspunt. De 7 B’s zijn ons uitgangspunt: beschikbaar, bereikbaar, betaalbaar, bruikbaar, bekend, betrouwbaar en begrijpelijk. Ook de participatieve kunstenpraktijk van Demos is een mooi model over hoe je je werking laagdrempeliger, toegankelijker maakt. Lees er hier meer over.
7 Het belang van ‘antipasti’. Passerelle hanteert geen hit & run model: we maken tijd om na te kaarten. Een oprechte ‘hoe is’t met jou’ vinden we erg belangrijk.
8 Werk slim samen. Hijs partners aan boord als het cultuur- of asielcentrum, de stad of gemeente én de school. Sowieso is dat samenwerken vaak nodig om het prijskaartje rond te krijgen. Los daarvan heeft het nog veel andere plussen. Een zaal in een woonzorgcentrum vinden en de try-out voor de bewoners doen: mooi toch?
9 Maak er geen geïsoleerd project voor OKAN van. Organiseer een toonmoment voor alle leerlingen van de scholengemeenschap. Trek het open naar het middenveld, de politiek… En ga dan in gesprek met hen. Die dialoog is belangrijk.
10 Probeer op langere termijn samen te werken. We doen vaak een ‘cultuurinjectie’ op een school, maar nog liever geven we verschillende injecties op 1 plek zodat we echt iets kunnen opbouwen. Leraren die onze methodiek beginnen te kennen zodat we echt kunnen samenwerken? Voor ons is dat het ideale scenario.
Over Passerelle
Passerelle is een door de Vlaamse Overheid structureel erkende cultuureducatieve organisatie bij jeugd. Hun doelgroep bestaat uit jongeren met en zonder danservaring. Ze brengen het professionele veld in Vlaanderen zo dicht mogelijk bij jongeren. Zo kunnen ze ervan proeven, erdoor verrast worden, ervan leren en er sterker door worden. Passerelle vertrekt daarbij vanuit het artistieke: de coach brengt zijn praktijk bij jongeren binnen. Ongeveer 35% van hun werking gaat naar werken met maatschappelijk kwetsbare jongeren.
Nog meer inspiratie?
Art for You(th): cultuureducatie voor een moeilijk bereikbare doelgroep
De deelnemers? Niet-begeleide minderjarige asielzoekers. Het speelveld? Brussel. Het doel? Elkaar, de stad en de eigen talenten leren kennen via culturele workshops en events. Hoe Art for You(th) dat alles klaarspeelt? Lees het hier.
Hoe verleiden we jongeren tot cultuurparticipatie?
Om jongeren te verleiden tot cultuurparticipatie moet je hen ervaringen bieden die hen vooruit helpen in het proces van opgroeien. Dat is, kort gezegd, de boodschap van jeugdsocioloog Maike Kooijmans, die te gast was op het publiqForum van december 2023.
La Petite École: artistieke rituelen als houvast
Kan kunst een rol spelen in het leven van kinderen die opgroeien in conflictsituaties? We laten Marie Pierrard aan het woord over het educatief project La Petite Ecole.