Vanaf 2025 gaan publiq en Dēmos, kenniscentrum voor participatie en democratie, verder als één organisatie. Om de nieuwe collega’s alvast beter te leren kennen, organiseerden we bij publiq in september een ‘eitje pellen’ (een ontbijtgesprek met een inspirerende expert) over het onderwerp dat publiq en Dēmos nauw verbindt: participatie.
Jan Wallyn (Dēmos) ging in gesprek met Toon Beullens (publiq), en dat leverde een verfrissende uitwisseling op.
Het lijkt een binnenkopper, maar de term wordt in veel betekenissen gebruikt, dus: wat is participatie voor Dēmos?
Jan: “Voor ons is het de mate waarin je als burger deel kan hebben aan een bepaald maatschappelijk domein - of het nu gaat over cultuur, sport, of over politiek. We onderscheiden gewoonlijk een ‘participatiecontinuüm’ dat die mate van betrokkenheid uitdrukt. Dat continuüm loopt van de meest ‘passieve’ vormen van participatie, het ‘deelnemen aan’, tot sterke en intensieve betrokkenheid: het ‘deelhebben aan’. Om dat concreet te maken: je kan gaan voetballen in een lokale club - dat is ‘deelnemen’ - maar je kan je ook engageren in de club, mee de spaghetti-avond organiseren, eventueel in het bestuur zetelen… dat is ‘deelhebben’. Vanuit het standpunt van de organisaties maken we ook een onderscheid tussen drie vormen: participatie als doel (je maakt een evenement toegankelijker), participatie als middel (je betrekt mensen actief bij het organiseren van een evenement) en tenslotte participatie als uitgangspunt (je hele organisatie is participatief). Die laatste is de meest duurzame vorm, waarbij participatie diep in het dna van de organisatie zit.”
Dēmos helpt organisaties stappen te zetten in participatief werken, onder andere via een coaching. Hoe beginnen jullie daaraan?
Jan: “Met luisteren. Wat zijn de vragen, verwachtingen, doelen die een organisatie zelf stelt? Wij peilen dan vaak wat dieper: liggen er onder die uitgesproken verwachtingen ook onuitgesproken obstakels of barrières? Zo’n coachingstraject kan variëren van enkele sessies tot een jarenlang traject, en heeft ook naargelang het domein andere accenten. In de kunstensector bijvoorbeeld is etnisch-culturele diversiteit een belangrijk topic momenteel, in sport gaat het meer om validisme (een vorm van discriminatie op basis van fysieke handicap of neurodivergentie). Een traject is geslaagd wanneer aan de verwachtingen voldaan is, wanneer de vooropgestelde doelen gehaald zijn en er een duurzame impact is. Een cultuurhuis vullen is niet moeilijk. Een relevante graadmeter voor impact is niet de vraag hoeveel mensen er zijn, maar wel hoeveel mensen er zijn die er anders niet zouden zijn, omwille van drempels. En komen die mensen ook terug?”
Reading the room
In hoeverre bepaalt de participant zelf op welk ‘niveau’ die wil deelnemen?
Jan: “Volledig. Wat de laatste jaren sterk is geëvolueerd is de ‘hiërarchische’ kijk op dat continuüm, alsof ‘deelhebben’ in alle gevallen het hoogst bereikbare is. Vandaag gaan we eerder kijken wat de situatie binnen een bepaald huis of een bepaalde organisatie is, wat de noden zijn van organisatie en participanten en wat dus de beste vorm van participatie is. Reading the room, noemen we dat. Er hoeft immers niemand in jouw plaats te bepalen tot in welke mate jij moét participeren. Participatie is maar mogelijk in zoverre de deelnemer het wil - hij is mee de eigenaar van elk traject.”
Wat als iemand wel wil, maar niet kan?
Jan: “Dat is belangrijk, want nu lijkt het alsof we alle verantwoordelijkheid voor het participeren bij het individu leggen, en soms ‘wil die gewoon niet’. Maar we moeten ook altijd kijken naar de mechanismen die de samenleving creëert en die iemand verhinderen om deel te nemen. Wie zegt bijvoorbeeld dat de mensen die je wilt bereiken naar jou moeten komen? We proberen het denken over centrum en periferie soms om te draaien. Hét gebeurt niet altijd in jouw cultuurhuis of sportclub, maar soms op andere plekken, die voor bepaalde mensen het centrum vormen.”
Een inclusievere samenleving
Waarom is participatie eigenlijk belangrijk?
Jan: “De participatieprocessen die we bij Dēmos begeleiden, vinden altijd plaats op een bepaalde schaal of in de context van een bepaald project - binnen welomschreven grenzen dus. Maar je ziet dat wat daar gebeurt representatief is voor grotere dynamieken. Wat er in de microkosmos van een organisatie gebeurt, spiegelt vaak de scheve machtsverhoudingen in de samenleving. Werken aan participatie betekent dus bouwen aan een inclusieve samenleving.”
Participatie is ook beleidsmatig een begrip met rekbare invullingen. Welke tendenzen zie je vandaag in de invulling van de praktijk?
Jan: “Ik zie twee evoluties, die allebei toch wel tot zorgen stemmen. Enerzijds merken we dat de sterke ontwikkelingen rond dekolonisering en inclusie een beetje een backlash kennen. Veel initiatieven blijven steken op het niveau van de window-dressing. Er wordt nog steeds veel over gepraat en er worden veel intenties geuit, maar de machtsstructuren binnen organisaties blijven onveranderd - daar stokt het dus. Anderzijds zie ik dat er minder en minder (financiële) ruimte komt voor experiment met participatiemethodieken. Men heeft een gefixeerd idee over wat participatie is, het beleid is ‘strakgetrokken’, ook in de decreten, maar vaak is de beleidsmatige invulling ervan een doel, niet een uitgangspunt. De invulling is beleidsmatig ‘conservatiever’ geworden, het is een toegepaste tool geworden. Daarmee mag het laboratorium blijkbaar dicht - ook financieel. Terwijl we juist nood hebben aan nieuwe, aangepaste methodieken om verdere stappen te zetten.”
Ik zie veel heil in de datagedreven aanpak van publiq - als we eerst via data klaar zicht hebben op wie er in de zaal zit en wie niet, kunnen we die kennis vervolgens combineren met trajecten in de diepte.
Krachten bundelen
Hoe kunnen publiq en Dēmos elkaar versterken bij hun participatie-opdracht?
Jan: “Door de versmelting van Dēmos en publiq komen twee belangrijke assen bij elkaar: de as van de breedte, de grote schaal waarop publiq werkt, en de as van de diepte van Dēmos. Het zal interessant zijn om te zien waar beide assen elkaar raken en hoe ons dat wederzijds sterker kan maken. Ik zie bijvoorbeeld veel heil in de datagedreven aanpak van publiq - als we eerst via data klaar zicht hebben op wie er in de zaal zit en wie niet, kunnen we die kennis vervolgens combineren met trajecten in de diepte.”
Zie je ook valkuilen?
Jan: “Het meest intense niveau, dat waarop participatie uitgangspunt is, laat zich moeilijk verenigen met schaalvergroting - om organisaties tot dat punt te brengen, kan je alleen op maat begeleiden en inspireren. We moeten ons ervoor hoeden daarin een efficiëntieslag te willen maken.”
Begrepen, Jan! Dank voor het gesprek.