Bekkevoort, Geetbets, Glabbeek, Kortenaken, Linter en Zoutleeuw. Het zijn stuk voor stuk eerder kleine, landelijke gemeenten in het oosten van Vlaams-Brabant. Met een beperkte infrastructuur -zonder groot cultureel centrum bijvoorbeeld-, beperkt openbaar vervoer én kleine budgetten voor vrije tijd.
Irina Van Goethem is in Geetbets Deskundige Vrije Tijd. Ze ging met de buurgemeenten rond de tafel zitten. “Want ook als kleine plattelandsgemeente met beperkte mankracht, middelen en mogelijkheden, wil je grootse dingen doen. En dan is verbreden wat netwerk, expertise en mogelijkheden betreft, de enige weg.”
Van de vorming van monitoren…
Sinds 2015 slaan ze de handen in elkaar. “Toen organiseerden we voor het eerst met 5 gemeenten samen de vorming van onze speelpleinmonitoren”, vertelt Irina. “We zorgden ook voor een teambuilding om de band met de speelpleinen aan te halen. Door samen te zitten rond dat onderwerp, kwam ook het vrijetijdsbeleid ter sprake.”
“Al snel werd duidelijk dat we tegen dezelfde dingen aanliepen. Als je al een zaal had, was de programmatie toch nog duur. Je haalde je inspanningen als gemeente er niet altijd uit. Het leek ons daarom beter om alles van vrijetijdsparticipatie samen doen. Mét speciale aandacht voor kinderen uit kwetsbare gezinnen. Daarom haalden we er ook de OCMW’s bij. Zij kunnen de vaak moeilijk te bereiken doelgroep rechtstreeks aanspreken en zo voor de toeleiding zorgen.”
… tot de Beleef- en VIP-pas
Hoe ze hun ideeën uitwerkten? Met een Beleefpas voor iedereen tussen de 0 en 18 jaar. “Dat is een soort spaarkaart”, legt Irina uit. “Komen kinderen naar een activiteit, dan krijgen ze een stickertje. Is hun kaart vol, dan krijgen ze in het gemeentehuis een gadget en een korting op hun volgende activiteit.”
Er zijn ook Vip-passen die de OCMW’s verdelen. Zo’n pasje biedt op alle activiteiten 80% korting. Irina en haar collega’s wilden absoluut niet dat zo’n VIP-pas stigmatiserend zou werken. “Daarom heeft hij hetzelfde uitzicht en gaven we hem ook al eens als prijs weg bij wedstrijden. De winnaars van onze logo-wedstrijd kregen er bijvoorbeeld eentje, net als de best-verklede deelnemer op de Buitenspeeldag.”
Jaarlijks geven de gemeenten ook samen een brochure uit waarin het aanbod gebundeld staat. Op de website kunnen nog andere activiteiten toegevoegd worden. Er kwam ook een mascotte, een vlinder. “Omdat we hard op die regiobranding en die herkenbaarheid inzetten. We willen er echt een soort merk van maken zodat inwoners uit de hele regio weten: ‘Die vlinder? Daar kunnen de kinderen iets leuks beleven.’”
Kleine inleg, grote pot
Elke gemeente en elk OCMW legde 500 euro in de pot. Goed voor 6.000 euro in het totaal. Gelukkig is Irina ook sterk in het vinden van subsidies. Zo kon ze dat bedrag aanvullen met middelen van de provincie en van het Europese Leader, dat inzet op plattelandsontwikkeling. “Uiteindelijk kwamen we uit op een budget van 30.000 euro”, zegt ze. “De inleg voor elke partner was dus beperkt, maar de outcome groot. Dat was belangrijk om een ‘go’ te krijgen van de besturen.” Die kwam er in 2018. Toen ging het Beleefproject echt van start.
Om de verankering op langere termijn te verzekeren, diende Irina in 2020 een dossier voor een intergemeentelijke samenwerking bij het Departement Jeugd in. “Dat hebben we binnengehaald. Gemeenten brengen nu 20 cent per inwoner in. Zo komen we aan 8.300 euro. Dat bedrag wordt de komende 6 jaar verdubbeld door het departement.”
Een van de voorwaarden om zo’n subsidie te krijgen, is het oprichten van een projectvereniging. Met een aparte Raad van Bestuur, aparte statuten en boekhouding. Voor dat juridische luik schakelden ze een advocatenkantoor in. “Er zetelen politieke afgevaardigden uit de 6 gemeenten in. Zij zullen het project vanaf nu verder mee vorm geven.”
De inleg voor elke partner was beperkt, maar de outcome groot. Dat was belangrijk om een ‘go’ te krijgen van alle besturen.
Zorg voor een trekker
De helft van het jaarlijkse budget kunnen ze inzetten voor personeel (0,15 VTE). Dat vangt meteen een van de valkuilen op. “Het bleek belangrijk dat je iemand hebt die aan het project blijft trekken”, merkt Irina op. “Je zit aan tafel met gemeenteambtenaren die allemaal een pak taken op hun bord hebben. Het risico bestaat dat het na de vergadering dan stopt. Dat is jammer. Iemand moet dus de opvolging bewaken.”
De gedragenheid bij alle partners even groot krijgen, is een tweede uitdaging voor de toekomstige trekker. “Heel het succes van het project zit in die gedragenheid. Je moet tijd hebben om met alle OCMW’s in gesprek te gaan en hen aan te sporen om die toeleiding echt op zich te nemen. Dat gaat het resultaat nog vergroten.”
Werven voor de toekomst: mobiliteit en tienerwerking
Het Beleefproject wil ook nog dieper op kansengroepen kunnen inwerken. Daarom zit sinds kort de vzw Storzo structureel mee aan tafel. Zij beheren het Huis van het Kind in de regio en hebben een buurtwerking in de sociale woonwijken. “Hun inbreng is nodig”, zegt Irina, “want speelpleinen en theater zijn niet prioritair als je wakker ligt van een basisinkomen of voldoende eten op de plank. We moeten echt meer inzetten op onze aanwezigheid in de wijken, op contact met de ouders, op begeleiding bij het inschrijven...”
In het verlengde daarvan ligt het probleem van de mobiliteit. “Kinderen moeten in de meeste gevallen echt gebracht worden. Als je dat kan faciliteren met een soort carpooldienst, haal je weer een drempel weg. We denken nu aan een vrijwilligers-databank of een soort vraag en aanbod-platform. Zien we dat er echt een hele groep uit een wijk komt, dan kunnen we het vervoer misschien ook zelf regelen.”
Verder bouwen ze een tienerwerking uit zodat er ook voor die doelgroep in de zomer een intergemeentelijk aanbod is. Bijvoorbeeld elke donderdag. Of misschien komt er wel een volledige tienerweek.
Zoveel voordelen
Een groter netwerk, grotere budgetten, de regioversterking en gezamenlijke promotie in een groter gebied… Het zijn maar enkele voorbeelden van hoe de gemeenten sterker uit deze samenwerking komen. “We zijn goed bezig en gaan zo verder”, besluit Irina.
Zelf voelt ze nog een ander voordeel. Door de intervisie met de anderen en haar ervaringen met specifieke doelgroepen, kijkt ze nu anders naar haar eigen werking. “Je zet een andere bril op en ziet plots meer mogelijkheden én noden. Ik broed nu op een plan om in de buurt van bepaalde woonwijken outdoor sport infrastructuur of calesthenics te plaatsen en daar dan initiaties rond te organiseren. Zo zouden we jongeren een fijne vrijetijdsbesteding kunnen bieden.”
Tips van Irina voor een intergemeentelijke samenwerking
1. Probeer de projectgroep zo divers mogelijk te maken met mensen uit de vrijetijdssector en de OCMW’s. Soms hadden we te weinig expertise in huis wat betreft armoedebestrijding of de toeleiding van een kwetsbare doelgroep.
2. Begin er niet aan als je direct resultaat wil zien. We boeken kleine succesjes. Zo zien we stilaan meer kinderen hun pasje meebrengen naar de activiteiten. Op sportweken en theaterkampen komt intussen toch 10 procent van de deelnemers met een VIP-pas. Verwacht dus niet dat er ineens een hele woonwijk op je werking staat.
3. Hou je ogen open voor subsidies.
4. Volg nascholing samen met de projectgroep, niet alleen. Anders gaat waarschijnlijk de persoon die al het meest gepassioneerd was door het project. En die heeft het eigenlijk het minst nodig.
5. Denk als groep na over de visie, de kern. In al het praktische werk, verlies je soms die uitgangspunten, doelen.
Meer praktijkverhalen over cultuurparticipatie voor kwetsbare jongeren?
Het Beleefproject is een van de prikkelende praktijkcases die deel uitmaakt van het Vlaams-Nederlands Lerend netwerk actieve cultuurparticipatie voor kwetsbare jongeren. Op zoek naar meer inspiratie? Raadpleeg de andere praktijkverhalen.