Het Huis van Alijn in Gent, het museum van het dagelijks leven, verkent hoe we wonen, eten, vieren, liefhebben en ontspannen, vanaf het begin van de twintigste eeuw tot nu. Een huis dat barst van de tradities en gewoontes: van serviezen en 70’s-interieurs tot kerstbomen en foto’s van sinterklaasfeesten. Zo’n museumcollectie roept wellicht veel nostalgische gevoelens op bij de bezoeker, maar hoe spreek je een publiek aan dat die tradities niet kent? Het antwoord was verbazend simpel: door te zoeken naar gelijkenissen. We klopten aan bij Sam De Schutter, conservator, en Anne-Greet Denolf, coördinator publiekswerking en communicatie.

“Een breed publiek aanspreken is eigenlijk de kern van onze werking,” vertellen Sam en Anne-Greet. “Laagdrempeligheid staat centraal en het thema van het museum, het dagelijkse leven, leent zich daar ook toe. De presentatie van onze collectie spreekt de bezoeker rechtstreeks aan: hoe leven wij, hoe leven anderen? Hoe was het vroeger, hoe is het nu? De gidsen zijn tijdens onze rondleidingen dan ook eerder moderatoren dan vertellers, ze luisteren vooral. De gesprekken ontstaan vanzelf. Bijvoorbeeld via een museumparcours of spel voor families zetten we spelenderwijs aan tot intergenerationele dialoog.”

Jullie collectie roept wellicht bij velen nostalgische gevoelens op.

“Het woord ‘nostalgie’ proberen we doorgaans te vermijden: het impliceert een soort verheerlijking, dat het vroeger beter was. Dat is niet onze boodschap. We zijn geen tijdscapsule. We tonen wel hoe tradities en rituelen eruitzien, dat ze afhankelijk zijn van tijd en ruimte, hoe ze veranderen en wat de overeenkomsten zijn. Die nostalgische reflex komt natuurlijk vaak vanzelf. We gebruiken die emoties dan als aanknopingspunt bij de bezoeker: kloppen mijn (positieve) emoties over mijn kindertijd wel? Hoe denken andere generaties daarover? Kijken dertigers anders naar de jaren 90 dan zestigers?”

“We willen dat elke bezoeker een aanknopingspunt vindt het het museum”
Huis van Alijn

En wat met bezoekers die weinig herkennen van het Vlaamse erfgoed?

“Er zijn uiteraard de heel lokale dingen zoals duivenmelkerij. Maar als het gaat over hoe we eten of communiceren, dan kom je bij heel universele thema’s. Tradities zoals het vieren van Nieuwjaar of overgangsrituelen zijn voor iedereen herkenbaar. We vertrekken dan vanuit de gelijkenissen tussen die rituelen en bekijken dan pas de verschillen. In Altijd feest! Hendrik en Poes vieren Nieuwjaar, een stripverhaal voor beginnende lezers, kijk je binnen bij families met een verschillende achtergrond en hoe zij Nieuwjaar vieren. Dan zie je dat we dat allemaal op een heel gelijkaardige manier doen.

Zo proberen we elke bezoeker een aanknopingspunt te laten vinden. Ook bijvoorbeeld door linken te leggen naar het heden. In een expo als die over de jaren ‘90 gaat dat vanzelf, met foto’s van jongeren die vandaag de kleren dragen die toen in de mode waren.”

©Michiel Devijver

Hoe ga je als museum te werk op vlak van diversiteit en inclusie - wacht je tot de collectie ‘vanzelf’ verandert?

“Soms gaan we proactief te werk, soms reactief. We deden al heel wat ingrepen om de collectie te actualiseren. De kamer over het huwelijk was bijvoorbeeld nogal heteronormatief. Intussen vind je er ook foto’s van homohuwelijken, een regenboogvlag, taartfiguurtjes van 2 mannen en vrouwen. Met kleine ingrepen kan je al veel aan de presentatie veranderen, zonder dat je moet wachten op een nieuw collectie-object.”

Hoe ga je dan actief op zoek naar objecten om je collectie diverser te maken?

“We startten net een verzameltraject over eten, met mensen met diverse achtergronden. Het doel is enerzijds om hen te laten beseffen dat hun gewoontes erfgoed zijn, en anderzijds natuurlijk om objecten, foto’s, filmmateriaal en dergelijke te verzamelen voor onze collectie. Zo kunnen we het diverse landschap van tradities, rituelen en gewoontes in Vlaanderen in beeld brengen. Een voorbeeld: ter gelegenheid van Nowruz, Perzisch nieuwjaar, vroegen we aan mensen uit de Iraanse en Afghaanse gemeenschap om een Nowruztafel samen te stellen voor in het museum. En je kon in coronatijd een afhaalbox bestellen om thuis een Nowruz-gerecht klaar te maken.”

Bots je in de collectie soms op seksistische of racistische woorden of stereotypen?

“Jazeker, bijvoorbeeld koloniale verwijzingen of stereotiepe afbeeldingen van zwarte mensen op productverpakkingen. Hier ligt veel werk om dit structureel aan te pakken. Alleen al bij de collectieregistratie: hoe beschrijf je het, in welke mate houd je rekening met de context? Wat als je je collectie online ontsluit en gevoelige beelden vindbaar zijn zonder veel uitleg? In het museum zelf geven we alvast de nodige duiding aan bezoekers, bijvoorbeeld met een begeleidende tekst bij een kaart van koloniaal Congo.”

©Michiel Devijver

Krijg je wel eens reacties van het publiek?

“Op de zolder van ons museum wordt wekelijks het poppentheater van Pierke van Alijn opgevoerd. Een tijdje geleden kregen we een heel vriendelijk mailtje van iemand die vaststelde dat de poppen van ‘slechte’ personages steeds bepaalde stereotiepe lichamelijke kenmerken vertonen. Dat heeft ons kritisch doen nadenken. Er wordt gespeeld met poppen uit de museumcollectie en sommige zijn 100 jaar oud. Dat zorgt uiteraard voor debat bij de poppenspelers: waarom kiezen we voor bepaalde poppen en wat brengen ze teweeg bij de kinderen? Wel hebben we geleerd om niet op alle reacties in te gaan. Op sociale media zijn mensen niet altijd genuanceerd en een constructief gesprek is vaak niet mogelijk.”

“We doen die aanpassingen niet omdat het een thema is dat veel in de krant komt, of omdat we reacties krijgen. Wel omdat we willen dat iedereen zich écht welkom voelt in het museum”
Huis van Alijn

Het sinterklaasfeest is net achter de rug. Heeft het pietendebat ook bij jullie voor veranderingen gezorgd?

“Sinterklaas heeft natuurlijk zijn plek in het museum. We gebruiken in onze externe communicatie echter geen collectiebeelden meer met Zwarte Pieten, omdat we daar geen context kunnen geven. In de poppencollectie van Pierke zit een Piet met blackface. Ook die wordt niet meer gebruikt bij opvoeringen, omdat het moeilijk is om in die vorm de juiste context te bieden aan de kinderen in het publiek. Dat is anders bij een tentoonstelling waar je wel context en evolutie kan duiden. Verder laten we in het museum vooral zien dat het sinterklaasfeest een levende traditie is. Ook Zwarte Piet is niet eens een heel oud fenomeen.

We doen dat alles niet omdat het een thema is dat veel in de krant komt, of omdat we reacties krijgen. Wel omdat we willen dat iedereen zich écht welkom voelt in het museum. We werken hard om drempels weg te nemen op verschillende vlakken: de toegangsprijs aanpassen, taaliconen voorzien, alle teksten in het museum beschikbaar maken in Vlaamse Gebarentaal. Want superdiversiteit gaat over veel meer dan huidskleur of afkomst. Het museum actualiseren en meer divers maken, dat is onze opdracht.”

©Michiel Devijver
Tips & tricks

Iedereen welkom: tips voor een inclusieve activiteit in de UiTdatabank

16 aug. 2023

Wil je een groter en diverser publiek bereiken? Begin bij je communicatie: met deze tips zorg je ervoor dat iedereen de weg vindt naar jouw activiteit.

Meer lezen
Praktijkvoorbeeld

Museumspel voor families

14 jan. 2023

In het museumspel De Grote generatiestrijd van Huis van Alijn nemen tieners en (groot)ouders het tegen elkaar op. Samen ontdekken ze welke rituelen en gewoontes we doorgeven van generatie op generatie.

Meer lezen
Tips & tricks

Zo vinden nieuwe, jonge bezoekers hun weg naar jouw activiteit

20 mei 2020

De gecureerde UiTX-agenda is dé plek om een nieuw, jong publiek aan te spreken.

Meer lezen