Communiceren naar je publiek doe je best zo simpel en duidelijk mogelijk. Zo is je uitleg voor iedereen verstaanbaar en voelt iedereen zich welkom. Maar hoe schrijf je nu juist een toegankelijke tekst?
Wablieft, het centrum voor duidelijke taal, geeft enkele tips:
Tip 1: Spreek je lezers aan
Maak je tekst persoonlijker: spreek je lezers zoveel mogelijk aan met ‘je’. Vermijd het vage en onpersoonlijke ‘men’.
Voorbeeld
Niet: Deze boeken worden uitgeleend voor een periode van drie weken.
Maar wel: Je kan deze boeken drie weken lenen.
Tip 2: Schrijf korte zinnen
Gebruik bij voorkeur niet meer dan 15 woorden per zin. En dat doe je zo:
Prop niet te veel informatie in één zin. Maak er twee of meer aparte zinnen van.
Vraag je van ieder woord af of het echt nodig is in de zin. Nee? Schrap het.
Vervang bijzinnen door vraag en antwoord.
Voorbeeld
Niet: Mocht het toch niet lukken om je vriendenpas online aan te vragen dan kan je terecht in het cultuurcentrum van maandag t.e.m. vrijdag tijdens de openingsuren van 8.45 tot 11.45 uur. Maar wel: Lukt het niet om je vriendenpas online aan te vragen? Kom langs bij het cultuurcentrum tijdens de openingsuren: maandag tot en met vrijdag van 8.45 tot 11.45 uur.
Tip 3: Gebruik alledaagse woorden
Schrijf zo veel mogelijk zoals je spreekt, zonder te informeel te klinken. Vermijd ‘stadhuistaal’.
Voorbeeld
Niet: Na de verdeling van de lezingen over de verschillende scholen en zoveel mogelijk rekening houdend met uw inschrijving, kunnen de leerlingen van uw school aan volgende lezingen deelnemen: (...)
Maar wel: Je leerlingen kunnen deelnemen aan deze auteurslezingen: (...)
Tip 4: Schrijf korte alinea’s met tussentitels
Zorg ervoor dat je tussentitels kort weergeven waarover de alinea gaat.
Voorbeeld
Niet: Inleiding
Maar wel: Rubens en zijn tijdgenoten
bron: Wablieft, centrum voor duidelijke taal
Wil je zelf aan de slag? Wablieft screent je teksten en biedt trainingen aan op maat. Zo leer je zelf duidelijke teksten te schrijven voor verschillende doelgroepen. Neem een kijkje op hun website.